'Kwart kanoeten weg door zoutwinning Wadden'

Als zoutwinbedrijf Frisia Zout BV toestemming krijgt om zout te gaan winnen uit de Waddenzee, zal op den duur een kwart van het totale aantal kanoeten verdwijnen. Ook andere steltlopers en bergeenden zullen onaanvaardbaar lijden onder de gevolgen van zoutwinning. Kanoeten en bergeenden zijn in Nederland beschermde soorten.

Dat stellen onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) vast in een rapport dat zij voor Natuurmonumenten, de Waddenvereniging en de Vogelbescherming hebben gemaakt. Het rapport wordt maandagmiddag aangeboden aan Kamerleden, voordat een overleg over zoutwinning in de Waddenzee begint.

Frisia Zout heeft vorige maand een vergunning aangevraagd voor de zoutwinning. Het bedrijf liet daarvoor een milieueffectrapportage (MER) maken, maar volgens de natuurorganisaties en het NIOZ ontbreekt in die rapportage het effect op de Ballastplaat, een zandplaat ter hoogte van Harlingen tussen Vlieland en Terschelling. Juist die Ballastplaat is van cruciaal belang voor het leven van honderdduizenden wadvogels, aldus de onderzoekers en de organisaties.

Voedsel
De Ballastplaat ligt op een unieke plek in de Waddenzee, stelt het NIOZ, en daardoor is er 2 uur tijverschil met alle andere zandplaten. Kanoeten en andere steltlopers kunnen daardoor per dag in totaal 4 uur langer foerageren op de Ballastplaat. De trekvogels komen aan het eind van de zomer in verzwakte toestand uit het poolgebied en hebben die extra tijd broodnodig om voldoende voedsel binnen te krijgen.

Zoutwinning zorgt er volgens het NIOZ ook voor dat een deel van de Ballastplaat onder water verdwijnt, terwijl het bodemleven verandert op het deel dat boven water blijft. Bergeenden kunnen daar geen voedsel meer vinden.

De natuurorganisaties dringen er bij het ministerie van Economische Zaken op aan om geen vergunning af te geven voor de zoutwinning. ,,Er zijn wereldwijd voldoende andere bronnen. Stel de waarden van de Waddenzee niet in de waagschaal.”

Bron: ANP

Foto: Ben Nagtegaal