Word lid!
Nieuws
21
februari

Eerste kievitsei laat op zich wachten door kou

Eerste kievitsei laat op zich wachten door kou

Het is woensdag 20 maart 2013. De eerste in januari aangevraagde vrije dag wordt verzilverd. Het is ijzig koud, de sloten liggen nog vol met ijs en de zon laat zich maar spaarzaam zien. Gelukkig heb ik mijn fototoestel mee genomen vandaag zodat ik, meer dan gehoopt, toch nog een paar mooi plaatjes weet te schieten (zie onderaan deze pagina). Een dag in de natuur is voor mij zeker geen straf. Sterker nog, 50 weken per jaar genieten we van de natuur zonder dat de kievit zijn hoofdrol opeist.

Maar na een lange donkere winter, is het aaisykjen toch de eerste kennismaking met de lente. En ook de gemiddeld genomen 2 weken die we mogen zoeken, zijn voor mij al te lang. Hoeveel landerijen zijn er nog waarbij je jezelf als een kievit gaat gedragen en overal uitstekende nestgelegenheid spot?! En dat alles vrij toegankelijk, zonder de hete adem (of rokende auto uitlaat) van lotgenoten of boze boer in je nek. Een plek waar je in alle rust een eitje dopt en 20 minuten achter een hek de omgeving observeert. Tsja..

Vandaag donderdag 21 maart 2013 heeft het Friese landschap wederom een wit deken van koning Winter mogen ontvangen. Gelukkig deze ochtend wel zon, dus misschien na de koffie toch nog even op pad. Het eerste ei is per slot van rekening nog steeds niet gevonden! Maar nu dus even tijd over om bijvoorbeeld eens de historie in te duiken. Voor mij ligt namelijk het boekje over aaisykjen ‘Hijkes en Sijkes’ (G.J. van Dijk, 1967) gekregen van mijn pake Piet. Mijn oog valt op een toepasselijk artikel:

Eieren na strenge winters
Het eerste ei van 1929, dat op 27 maart werd gevonden onder Jislum, was gezien de weersomstandigheden van dat jaar, toch vroeg. In de eerste week van maart namelijk werd er nog geschaatst en lang daarna lag er ijs in de sloten. De legdrang heeft kennelijk een grote rol gespeeld, ondanks de bekende strenge winter van 1928 op 1929. Na de legendarische winter van 1890 op ’91 was het eerste ei zelfs een week vroeger, het werd gevonden op 20 maart. Dat is toevallig overeenkomstig de gemiddelde vinddatum geweest over de periode van een halve eeuw: van 1897 tot 1947. In de twintig jaren voor 1897 was de gemiddelde vinddatum 23 maart, volgens mr. Herman Alberda in ‘Aves Neerlandicae’. Als we de lijsten met vinddata nu nagaan, komen we al vroeger uit dan 20 maart.

Voor zover er boekjes of artikelen over het eierzoeken zijn geschreven, duikt dat ei van 20 maart 1891 telkens op. De heer J.R. Heeringa in Bozum bood een ‘skippoun’ (140 kilo) kaas voor het eerste kievitsei. De eerste vinder kwam daarop natuurlijk af. Hij werd blijkbaar niet belangrijk genoeg geacht om zijn naam genoemd te krijgen. Heeringa ging met het verworven ei naar zijn landheer in Zwartewegsend, mr. Age Looxma Ypey, van wie hij een zilveren tabaksdoos ontving met de inscriptie: ‘Aan J.R. Heeringa te Bozum voor het brengen van het eerste kievitsei op 20 maart 1891 van Mr. A. Looxma Ypey’. Opvallend daarbij is, dat het woord ‘brengen’ is gebruikt en niet ‘vinden’.

Fotografie: Pieter-Jord Hovenga

Share Button
Algemeen Reacties uitgeschakeld voor Eerste kievitsei laat op zich wachten door kou

Gerelateerde berichten