Word lid!
Nieuws
27
februari

Zondagochtendwandeling Wielsicht, Grutte Wielen

Zondagochtendwandeling Wielsicht, Grutte Wielen

Pats, pats, pats, … gloeiende gloeiende. Een volgezogen mug spat uiteen. Mooi weer heeft ook zo zijn nadelen. “Een kikker, een kikker”, wordt er geroepen. “Hier springen een heleboel door het gras”!! “Kom op, pak er eentje, dan kunnen we zien welke soort het is” … “Neeee, dat durf ik niet”.

 

Voor aanvang waren er een aantal mensen die zich onder voorbehoud opgaven. Bij elkaar opgeteld kwam de teller op een man of 26 uit. Even was er de twijfel om een collega gids in opleiding te bellen voor extra ondersteuning. Dat leek niet nodig. Uiteindelijk kwamen er 18 mensen op tijd hun bed uit op deze stralende dag. Een ieder kan hier lezen wat er viel te beleven in deelgebied Wielsicht van het uit 640 ha bestaande Grutte Wielen gebied.

Lawaaipapegaaien
Bij aankomst op de parkeerplaats bij Wielsicht verzamelen bij de auto van de natuurgids. Het gebied is in beheer van It Fryske Gea. Het Grutte Wielen gebied maakt deel uit van de natte as van Friesland en maakt deel uit van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS).

Dit houdt in dat natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar worden verbonden zodat bijvoorbeeld een slang of een otter zich gemakkelijk kan verplaatsen zonder dat hij op een drukke snelweg te pletter wordt gereden. Daarna, aan de hand van meegebrachte veren, een verhaaltje over de soorten veren die vogels hebben. Staartveren, dekveren, donsveren en slagpennen. En ja, wat zijn eigenlijk trekvogels en standvogels? Simon weet het antwoord. Grote klasse! Een moerasgebied als Wielsicht is in de winter vrij rustig wat vogels betreft. Op enkele standvogels als winterkoning en baardmannetje na. In het voorjaar komen vanuit Afrika de “lawaaipapegaaien” als de rietzangers weer terug in de rietvelden.

Slangen
Tijd om het gebied in te gaan. Gelijk in het begin alweer stoppen want er ligt een hoopje houtsnippers. Daar kunnen zich ringslangen in ophouden om hun eieren in te leggen. Door de broei wordt dit uitbroeden vanzelf geregeld. Het is al een tijd geleden dat er slangen zijn waargenomen in het gebied maar de biotoop is er zeker geschikt voor. Biotoop??? Wat is dat nu weer? Een biotoop is een leefgebied. Bos, heide, strand, weiland zijn voorbeelden van biotopen. Vandaag zijn we dus in een moerasgebied. Per biotoop leven specifieke soorten. Op die manier kun je al een aantal soorten uitsluiten wat voorkomen betreft. Een boomkruiper bijvoorbeeld zul je niet zo snel tegenkomen in moerasgebied.

Roepie-roepie vogel
We horen al snel het geluid van een vogel…karre, karre, kietkiet….Meneer Klaas Schiphof vindt het wel grappig als het geluid na wordt gebootst ter verduidelijking van het gehoorde. “Dat is zeker de roepie-roepie vogel”, lacht hij. “MENEERRR Schiphof, als u zich niet gedraagt mag u ook in de auto wachten.” Een stevige kneep in zijn achillespees snoert hem vervolgens de mond. Het mag duidelijk zijn, de sfeer is goed! Het betreft hier een kleine karekiet. Een stukje verderop zit een rietzanger zijn best te doen. Deze zang is drukker, onrustiger van aard. Het verschil is mooi te horen. We krijgen ook Grutte Wielen nog even de zangvlucht te zien waarbij het vogeltje al zingend omhoog komt en zich vervolgens als een parachuutje naar beneden laat zakken. De rietgors met zijn mooie zwarte kop is ook aanwezig met zijn simpele deuntje. De zang van de karekiet en de rietzanger zijn een stuk boeiender en gevarieerder dan de mooier uitziende rietgors. Hoe mooier het vogeltje des te saaier zijn zang. Dit gaat niet in alle gevallen op. De prachtig uitziende blauwborst laat zich, in tegenstelling tot de verkenningsronde van vorige week, niet zien. De blauwborst is prachtig om te zien en heeft ook nog eens een mooi liedje

Een juffer
“Zien jullie die staafvormige beestjes vliegen jongens en meisjes?” “Wat zijn dat?” Aan de hand van een meegebrachte kaart wordt het verschil tussen een ‘echte’ libelle en een juffer uitgelegd. Aan de westkant van het gebied horen we weer een nieuwe soort. De grasmus met zijn grijze kap op zijn kop. Raar gekozen naam. Het is helemaal geen mus maar goed het beestje moet een naam hebben. In de zang van de grasmus zit een geluid alsof je met twee steentjes tegen elkaar aanwrijft. In een stukje, waar de grond wat natter is, gaan we met de kinderen zoeken naar de bruine kikker. Een van de kinderen heeft al snel iets gevangen. “Kijk Meino, ik heb een juffer gevangen”. “Helemaal goed, Simon. Je leert snel, maar gauw naar mem voor een foto”. Jento ziet ook wat bewegen. Het blijkt een pad te zijn. Die laten we met rust want als het beestje zich niet op zijn gemak voelt wil hij nog wel eens een stof uitscheiden die irritatie op je huid teweeg kan brengen. WWAAHHH!! Thieme draaft opeens bij ons vandaan. “Ik zageen wesp”, roept hij. Een zweefvlieg zal de oorzaak zijn geweest. Die heeft de kleuren van een wesp maar doet geen vlieg kwaad. We zoeken verder maar helaas geen bruine kikkers. Gelukkig had ik er vorige week wel eentje. Wel komen we er een prachtige bloem tegen die qua naam mooi bij de excursie past. De ‘echte koekoeksbloem’. De ‘dagkoekoeksbloem’ bestaat ook. Deze zien we veelal in bermen staan en is veel algemener. Over de koekoek gesproken….die horen we gedurende onze wandeling de hele tijd en krijgen we tegen het einde ook nog vliegend te zien.

Witjes
Er vliegen vele witjes rond vandaag. Vlinders als het klein koolwitje en het klein geaderd witje. Met dit prachtige weer warmen ze snel op en komen ze in aktie. Het zijn koudbloedige diertjes. De zon is erg belangrijk voor ze. Ze hebben een zwart lichaam die de warmte snel in zich opneemt. Een andere prachtig gekleurde vlinder die ronddartelt is de dagpauwoog. Aan de noordkant blijven we even in de schaduw staan bij de bouwkeet van It Fryske Gea. Hier zitten witte kwikstaarten te broeden. We lopen verder en moeten nu opletten of we de baardmannetjes kunnen ontdekken. Deze prachtig uitziende vogeltjes zijn erg gewild bij natuurfotografen. Meestal hoor je ze eerst. Ze vliegen druk in en over de rietvelden waarbij ze een geluid maken dat bestaat uit zachte, metaalachtige contactroepjes. Ping, ping. In de winter schakelt het baardmannetje over van insecten op zaden van riet. De baardman is een standvogel. “Hey kijk, een juffrouw”, roept Thieme. Bijna goed Thieme maar we weten wat je bedoelt. Naarmate het warmer wordt komen er steeds meer juffers als de variabele waterjuffer en libellen als de viervlek te voorschijn.

Hoempende mannen
Een paartje knobbelzwanen met vijf jongen zwemt in een meertje. Er zwemt meer rond. Kuifeend, nijlgans, krakeend en fuut. De visdiefjes zijn constant aan het jagen waarbij ze vaak stilhangen boven het water. Er is een diep hoempend geluid te horen. Ik maan de groep tot stilte. Hier had ik op gehoopt. De roerdomp roert zich. Deze schaars voorkomende reigerachtige leeft een zeer verborgen bestaan in de rietvelden. En als hij wel tevoorschijn komt heb je kans dat je het dier over het hoofd ziet. Fantastische schutkleuren. Het is een voorrecht om het hoempende geluid van deze standvogel te horen. Ze staan daarbij in het water waardoor het geluid verder draagt. De best hoempende mannen hebben de meeste kans op een dame van topklasse.

Spuitbeurt
Ondertussen worden we zo’n beetje lek gestoken door de muggen. Yvonne weet raad. Ze heeft een busje antimug mee. Een ieder met blote benen krijgt een spuitbeurt. Het helpt ook daadwerkelijk maar het kwaad is bij de kortbroekigen al geschied. De dames der steekmuggen zijn gek op bloed en komen op zweetgeur af. Gevolg: een vulkaanlandschap op de benen. Het mag de pret niet drukken. Een ooievaar komt langs ons heen zweven en wat horen we daar?… Jawel hoor, de baardmannetjes melden zich. “Waarom worden ze eigenlijk baardman genoemd, denk je”…. “omdat hij bakkebaarden heeft natuurlijk”. Dank je wel, Bas. Inderdaad, het mannetje heeft een paar zwarte veertjes langs zijn snavel hangen. Persoonlijk vind ik het erg gezellige vogeltjes. Mocht je ze zelf tegenkomen blijf dan een tijdje stil staan. Grote kans dat je een hele familie om je heen hebt fladderen.

Leuke kijkoefening
PAUZE. Even wat drinken en een hapje. Namens de vogelwacht deel ik minireepjes uit voor de nodige energie. Uit mijn rugtas haal ik ook vijf stukken touw die elk in een cirkel op de grond worden gelegd. In groepjes verdeel kunnen de deelnemers nu gaan tellen hoeveel soorten plantjes en diertjes er in het rondje voorkomen. Het gemiddelde komt uit op tien. Een leuke kijkoefening. Fascinerend, hoeveel er alleen al op plusminus een meter bij een meter voorkomt. Uit één van de cirkels pluk ik veldzuring. De steel buig ik dubbel en kauw er even op. Natuurlijk zien de kinderen dit ook en doen het na. “BLEEEHH, dat is zuur”. Daarom heet het dus zuring, dat vergeten ze niet weer. Als we verder lopen krijgen we een wekkertje in het riet te horen. Watse meent een sprinkhaan te horen. “Is dat een vogel?”, vraagt hij verbaast. De sprinkhaanzanger. Volgens het vogelboekje van Rients Sybrandy is het de sprinkhaanrietzanger. Dat klopt. Dat is de oude benaming. Deze soort houd van droger gebied. Ook dat klopt want het vogeltje zit in een gebied waar het wat verruigd is. Er is verlanding opgetreden. Ook te zien aan de vele berkeboompjes die hier staan. De snor die qua zang heel erg op de sprinkhaanzanger lijkt zit vaak in nattere delen. Zijn gesnor klinkt wat lager.

Ik houd van natuur
Thea heeft een vraag over brandnetels. Welke plant kun je het beste gebruiken om steken van de brandnetel te dempen? Als antwoord vind ik de brandnetel die naast een witte dovenetel staat. In de buurt vind je vaak ook nog de weegbree of hondsdraf. Het sap van deze beide planten helpen ook om de genetelde plek te ontjeuken. Tussendoor even aan Moos vragen of ze het leuk vind. “Ik houd van natuur”, is het antwoord. De andere kinderen hebben een plek gevonden waar verscheidene bruine kikkers rondhuppelen maar zoals te lezen in het introstuk durven ze de kikkers niet op te pakken. Omdat de kids vooruit waren gelopen (dit hadden we niet afgesproken boys) hebben zij wel de grauwe ganzen met kuikens gezien en de rest van de groep niet. Aan de oostkant ligt een aangelegd eilandje in een plas. Hier zitten twee kieviten te broeden. Mooi plekje want hier zal de vos niet zo snel komen. Die vos is er waarschijnlijk wel want we vinden een stukje meerkoetvleugel met afgebeten veren. Als een roofvogel de meerkoet had gepakt dan waren de pennen van de veren nog intakt geweest omdat roofvogels hun prooi plukken. Er komt een grote vogel aanvliegen vanaf de Kleine Wielen. Op de vraag, “wat vliegt daar”, wist Bernd het antwoord. Een blauwe reiger met zijn ingetrokken lange nek en landingslichten (witte vlekken) op de voorzijde van zijn vleugels. Op het laatste stukje krijgen we gelukkig toch nog de bruine kiekendief te zien. Een sierlijke roofvogel die in vlucht te herkennen is aan zijn ondiepe V-houding van de vleugels. Bij debuizerd is dat recht.

De wonderen der natuur
“Wat een prachtig gebied zo vlak bij huis”, oppert voorzitter Dirk. Dat is ook de insteek van vandaag. Je hoeft niet altijd ver te rijden voor de wonderen der natuur. Ook zijn we in dit gebied ter voorbereiding op het bezoek aan de Bergumer ringgroep in september. Daar worden o.a. moerasvogels gevangen, geringd, opgemeten en weer vrijgelaten. Op de parkeerplaats nog een groepsfoto en een dankwoordje. Nu snel naar huis om de muggenbulten te bestrijden. Sandra had er 36 hoorde ik achteraf waardoor ze niet haar gewenste korte rok op het werk aan kon doen. Erg fijn dat Klaas en Yvonne foto’s hebben gemaakt. Aangevuld met enkele foto’s, gemaakt tijdens de verkenningstocht, maakt het geheel tot weer een geslaagde belevenis.

Tekst: Meino Zondervan

Share Button
Algemeen Reacties uitgeschakeld voor Zondagochtendwandeling Wielsicht, Grutte Wielen

Gerelateerde berichten